Snellere hulp voorkomt multi-problematiek bij jongeren
Eerder ingrijpen en strakkere begeleiding naar een interventie als De Nieuwe Kans kunnen multi-problemen bij jonge mannen voorkomen. Dit blijkt uit het Hersen-, Effect- en Trajectonderzoek (H.E.T.) van de Academische Werkplaats bij De Nieuwe Kans onder 696 jongvolwassen mannen. Het onderzoek is uitgevoerd door het VUmc onder begeleiding van Prof. Dr. Theo Doreleijers en Prof. Dr. Arne Popma, gefinancierd door Stichting De Verre Bergen en is donderdag 16 mei gepresenteerd tijdens het symposium Hoezo Moeilijke Gasten?! in Skateland Rotterdam.
Jong bekend bij Raad voor de Kinderbescherming
Het onderzoek laat zien dat veel multi-probleemjongeren al op zeer jonge leeftijd ‘het systeem’ binnenkwamen. Twee op de drie jongeren die deelnamen aan het onderzoek, waren al in de jeugd bekend bij de Raad voor de Kinderbescherming. Jongeren gaven aan dat zij gemiddeld vier ernstige gebeurtenissen tijdens hun jeugd hadden meegemaakt. Emotionele verwaarlozing kwam het meest voor. Ook vergroten problemen in de familie de kans op psychische problematiek tijdens de jongvolwassenheid.
Directielid Eveline Schurink van de Raad voor Kinderbescherming zegt in het magazine Gast!, dat naar aanleiding van het onderzoek is gepubliceerd: “H.E.T. onderzoek achterhaalde dat onze raadsonderzoeken belangrijke aanwijzingen geven voor latere multi-problematiek. We moeten daarom alle zeilen bijzetten als het gaat om jongeren in problematische gezinnen en moeten dat op het juiste moment in de ontwikkeling van het kind doen. We kunnen goede zorg bieden door samen met de wijkteams, jeugdzorg, politie en justitie vroegtijdige diagnostiek en passende hulp te organiseren voor het kind en het gezin.”
Interventie is effectief
Een ander resultaat uit het onderzoek is dat van de (aan het onderzoek deelnemende) jongens die zich bij het Jongerenloket van de gemeente melden, slechts een derde daadwerkelijk begint met een interventieprogramma als De Nieuwe Kans. Terwijl een interventie bewezen effectief is.
De multi-probleemjongeren die een interventieprogramma succesvol afsloten, waren zelfredzamer, hadden meer zelfvertrouwen, twee keer zoveel kans op werk of een opleiding en aanzienlijk minder kans op (de terugkeer van) antisociaal gedrag dan multi-probleemjongeren die geen programma doorliepen. Ook zijn de maatschappelijke kosten die verbonden zijn aan criminaliteit ongeveer de helft lager wanneer multi-probleemjongeren een interventie volgen.
Hobbels in het systeem
De oorzaak van de uitval van tweederde van de jongeren ligt bij de hobbels in het systeem. Bij een aanvraag voor een bijstandsuitkering krijgen jongvolwassenen, zoals wettelijk bepaald, de opdracht om gedurende vier weken zelf werk of een opleiding te vinden én hun administratie op orde te hebben.
“Terwijl deze jongeren juist aankloppen omdat dat niet lukt,” zegt onderzoeker Marie-Jolette Luijks bij AW-DNK in het magazine Gast!. Het gevolg is dat van de jongeren met multi-problematiek – een derde van de totale populatie mannen die een intake krijgt bij het Jongerenloket – 37 procent niet terugkeert na het verstrijken van de zoekperiode. Daarna valt nog eens een derde uit tussen aanmelding en start bij De Nieuwe Kans. Minder dan de helft van de jonge mannen die wél aan de interventie beginnen, volgt het hele programma.
Uit het onderzoek blijkt dat de ‘systeemwereld’ niet altijd overeenkomt met de leefwereld van deze jongeren. Wethouder Judith Bokhove (Jeugd) van de gemeente Rotterdam: “Wij werkten mee aan het onderzoek naar de multi-probleemjongeren omdat het belangrijk voor jongeren is dat de ondersteuning van het Jongerenloket op de juiste manier wordt geboden. Het onderzoek heeft nu al geleid tot een aantal aanpassingen in de dienstverlening bij het Jongerenloket. Zo vragen jongerenconsulenten aan jongeren of ze gedurende deze vier weken een mentor willen hebben bij hun zoektocht. Het onderzoek geeft ons meer inzicht. Uitvoering en beleid komen dichter bij elkaar.”
Er is sprake van multi-problematiek wanneer jongeren niet zelfredzaam zijn op het gebied van dagbesteding en inkomen, én daarnaast problemen hebben op minimaal één van de gebieden zoals ‘justitie’, ‘verslaving’, ‘geestelijke gezondheid’ en/of ‘sociaal netwerk’.
Veel van deze jongeren hebben psychiatrische stoornissen (64 procent), hebben een licht verstandelijke beperking (51 procent), hebben schulden (83 procent), hebben delicten gepleegd (90 procent), hebben geen startkwalificatie behaald op school (79 procent) of/en gebruiken geregeld cannabis (56 procent). Tweederde van de jongeren die deelnamen aan het onderzoek, was al in de jeugd bekend bij de Raad voor de Kinderbescherming.
De Nieuwe Kans (DNK) is een door de gemeente Rotterdam gesubsidieerd, dagbehandelprogramma voor Rotterdamse jongeren tussen de 18 en 27 jaar die door hun problemen vastlopen. DNK helpt hen met onder meer onderwijs, gedragstraining, sport, muziek, theater, loopbaancoaching en maatschappelijke begeleiding. Het doel is dat jongeren een stabiele plek in de samenleving veroveren. DNK is bewezen effectief als het gaat om toeleiding naar werk, minder recidive en meer zelfvertrouwen. Het programma heeft geen effect op het cannabisgebruik van jongeren.
Jongeren kunnen worden doorverwezen naar DNK, maar kunnen zich ook zelf aanmelden. De zelfmelders hebben over het algemeen minder problemen dan de niet-zelfmelders. Ook zitten zelfmelders vaker op school of hebben ze betaald werk. Van de zelfmelders maakt 60 procent het traject van DNK af.
Het Hersen-, Effect- en Trajectonderzoek (H.E.T.) van de Academische Werkplaats bij De Nieuwe Kans is tussen 2012 en 2018 uitgevoerd door het VUmc onder 696 Rotterdamse mannen tussen de 18 en 27 jaar met multi-problemen. De onderzoekers keken op 4 momenten binnen 14 maanden naar neurocognitief (dis)functioneren van de doelgroep ten opzichte van een groep zonder (multi-)problemen, naar het effect van de interventie De Nieuwe Kans en naar het verband tussen het jeugdbeschermings- en jeugdstrafrechtelijk verleden van de doelgroep en hun actuele functioneren. Het onderzoek werd mogelijk gemaakt door Stichting De Verre Bergen.